De CT20-serie bedieningsmechanisme is een klassiek ontwerp. Een veelvoorkomende oorzaak van sluitingsfouten is een onjuist afgestelde, te korte slag van de sluitingsolen. De nominale slag bedraagt ongeveer 5 mm. Door trillingen of onjuiste afstelling na onderhoud kan de slag echter verminderen tot ongeveer 3 mm, wat kan leiden tot het niet-functioneren van het mechanisme. Als het besturingssysteem onder dergelijke omstandigheden continu sluitingsopdrachten geeft, blijft de elektromagneet ingeschakeld, wat kan leiden tot oververhitting en uiteindelijk verbranding.
Zoals in de onderstaande afbeelding wordt getoond, wanneer de slag van de sluitingsolen normaal is, duwt de U-vormige component aan het einde van de plunger de primaire sluitingstripunit, waardoor een succesvolle sluiting mogelijk is.

Een mogelijke oorzaak van sluitingsfouten wordt hieronder geïllustreerd:

Als de slag van de sluitingsolen te kort is, wordt bij het functioneren van de elektromagneet de voorkant van de U-vormige onderdelen door de vaste cilindrische staaf direct voor de U-vorm opgetild. Hierdoor activeert de elektromagneet, maar faalt hij om de primaire sluitingstripunit los te laten, wat leidt tot een mislukte sluiting.
In dergelijke gevallen kan handmatige afstelling de normale sluiting herstellen. Echter, als de afgestelde slag dicht bij de kritische waarde van 3 mm blijft, kan het mechanisme opnieuw falen bij de volgende poging na een volgende openoperatie.

Volgens feedback van experts in energienetten worden de meeste CT20-mechanismerelfalen veroorzaakt door het rood omcirkelde gebied in de bovenstaande afbeelding dat niet correct wordt gereset.
Daarnaast zijn andere oorzaken mechanische binding in combinatie met veervermoeidheid. Voor XK25-modellen geproduceerd voor 2013 leidde vaak een slechte afsluiting van de behuizing van het mechanisme tot waterinbreng en corrosie.
Sommige fouten worden veroorzaakt door de verschuiving van de resetveer bij de sluitingsolen of anti-springassemblage, terwijl andere het gevolg zijn van uitgedroogde smeermiddelen en lichte roest die weerstand bieden en het juiste resetten verhinderen. De slag, eenmaal correct ingesteld tijdens de installatie, veroorzaakt zelden problemen later—maar er moet wel zorgvuldig mee omgesprongen worden om de juiste instelling te herstellen na het vervangen van de spoel.