Accurate tijdrelaismeting vereist systematische stappen om betrouwbare resultaten te garanderen. Voordat de meting plaatsvindt, bevestig het relaismodel, de nominale parameters en de werkomgeving, houd de omgevingstemperatuur op 20±5°C en de luchtvochtigheid onder 85%RH. Bereid een hoogwaardige timer (resolutie 0,001s), een geregelde voedingsspanning (±1% fluctuatie), een standaardbelasting (overeenkomstig met de contactspecificatie) en een digitale multimeter voor.
Kalibreer de timer en de voedingsspanning, zodat de foutmarge van de apparatuur binnen ±0,5% blijft. Plaats het relais op een geïsoleerde werkbank en gebruik een vierdraadverbinding voor de besturing- en meetcircuits om contactweerstandinterferentie tot een minimum te beperken. Stel doelvertragingstijden in, zoals 5s, 30s, 60s, als testpunten. Geef de nominaal spanning aan de spoel en gebruik de timer om de tijdsverschillen tussen de energieopname van de spoel en de sluiting of opening van het contact vast te leggen. Herhaal elke meting ten minste vijf keer.
Een cruciale stap is de accurate detectie van de contacttoestand. Gebruik een optokoppelingisolatiecircuit om mechanische trillingstoren te elimineren. Wanneer het contact sluit, activeert de uitgang van de optokoppeling de timer om te starten; wanneer het opent, stopt het signaalverlies de timing. Voor halfgeleiderrelais, reken in op de semiconductortoegangsspanningsval door een 0,5Ω monsteringsweerstand in serie toe te voegen om de werkelijke geleidingstijd te detecteren.
Evalueer de meetfout met behulp van zowel absolute als relatieve fout. Bijvoorbeeld, als de ingestelde tijd 10s is en de metingen 10,12s, 10,09s en 10,15s zijn, is de maximale absolute fout 0,15s en de relatieve fout 1,5%. Volgens IEC 61812 moeten industriële relais een tijdfout hebben van ≤±2%, en militaire kwaliteit ≤±0,5%. Als er buiten de tolerantie wordt gevallen, controleer dan de stabiliteit van de spoelspanning, mechanisch slijtage of componentveroudering.
Pas correctiefactoren toe in speciale omgevingen: compenseer +0,3% per 10°C temperatuurstijging, en gebruik dubbel afgeschermd behuizingen in sterke elektromagnetische velden. Voor digitale relais met meerdere bereiken, verifieer de schakelaccurate over alle bereiken, vooral overdrachtseffecten tijdens de overgang van seconden naar minuten. Rapporten moeten milieulogs, rauwe golfformdata en correctieberekeningen bevatten.
Kalibratie-intervallen hangen af van het gebruiksfrequentie: elk drie maanden voor continu gebruikt materiaal, jaarlijks voor incidenteel gebruik. Behoud historische gegevens om trendanalyse te maken en prestatievermindering te voorspellen. Bij systematische afwijkingen, pas variabele weerstanden in het circuit aan of wijzig de microcontroller timingcode, en hercontroleer drie keer om de correctie te verifiëren. De eindmeetgegevens moeten worden medeondertekend door een kwaliteitsingenieur en technicus, en vijf jaar worden gearchiveerd.