Wanneer supergeleiders worden afgekoeld onder de kritische temperatuur, stoten ze het magnetisch veld af en laten ze niet toe dat het magnetisch veld in hen doordringt. Dit fenomeen in supergeleiders wordt de Meissner-effect genoemd. Dit fenomeen werd ontdekt door de Duitse fysici “Walther Meissner” en “Robert Ochsenfeld” in 1933. Tijdens een experiment maten zij het magnetisch veld buiten de supergeleidende tin- en loodmonsters. Ze observeerden dat wanneer het monster werd afgekoeld onder de overgangs- (kritische) temperatuur in aanwezigheid van een extern magnetisch veld, de waarde van het magnetisch veld buiten het monster toeneemt. Deze toename van het magnetisch veld buiten het monster vertegenwoordigt het afstoten van het magnetisch veld uit het interne gedeelte van het monster. Het fenomeen toonde aan dat in de supergeleidende staat, het monster het externe magnetisch veld afstoot.
Deze toestand van de supergeleider wordt ook wel de Meissner-toestand genoemd. Een voorbeeld van het Meissner-effect is weergegeven in de onderstaande figuur.
Deze Meissner-toestand breekt wanneer het magnetisch veld (ofwel extern of veroorzaakt door de stroom die door de supergeleider zelf stroomt) boven een bepaalde waarde stijgt en het monster zich begint te gedragen als een gewone geleider.
Deze Meissner-toestand breekt wanneer het magnetisch veld (ofwel extern of veroorzaakt door de stroom die door de supergeleider zelf stroomt) boven een bepaalde waarde stijgt en het monster zich begint te gedragen als een gewone geleider.

Dit effect van supergeleiding wordt gebruikt in magnetische levitatie, die de basis vormt van moderne sneltreinen. In de supergeleidende toestand (fase), door het afstoten van het externe magnetisch veld, zweeft het monster van supergeleidend materiaal boven een magneet of omgekeerd. Moderne sneltreinen maken gebruik van het fenomeen van magnetische levitatie.
Verklaring: Respecteer het oorspronkelijke, goede artikelen zijn waard om gedeeld te worden, indien er inbreuk is contacteer dan voor verwijdering.