Wat is een schakelruimte?
Een schakelruimte is een binnengelegen elektrische distributievoorziening die stroom levert aan laagspanningsgebruikers. Het omvat doorgaans middenspanningsinvoerlijnen (met beperkte uitvoerlijnen), distributietransformatoren en laagspanningsschakelapparatuur. Voorzieningen die werken op 10kV of lager worden ingedeeld als hoog- of laagspanningsschakelruimtes. Een hoogspanningsschakelruimte verwijst meestal naar een 6kV–10kV hoogspanningscompartiment, terwijl een laagspanningsschakelruimte doorgaans een 400V distributieruimte betreft die wordt gevoed door een 10kV of 35kV stationsvoedingstransformator.
Onderdelen van een schakelruimte:
(1) Schakelstation (schakelonderstation)
Letterlijk gezien een elektrische installatie die alleen schakelapparatuur bevat, dient een schakelstation om elektrische energie te verdelen zonder de spanning van inkomende en uitgaande lijnen te veranderen. Het is uitgerust met inkomende en uitgaande voederlijnen voor energieverdeling en kan optioneel een distributietransformator bevatten.
(2) Uitgangsvoederkast
Ook bekend als een energieverdelingskast, verdeelt dit apparaat elektrische energie van de busbar naar individuele uitgaande circuits. Het omvat doorgaans schakelaars, stroomtransformatoren (CT), spanningsversterkers (PT), afschuifschakelaars en andere componenten.
(3) Inkomend lijnkabinet (ontvangstkabinet)
Dit kabinet ontvangt elektrische energie van het netwerk (van inkomende lijnen naar de busbar). Het is doorgaans uitgerust met schakelaars, CT's, PT's en afschuifschakelaars.
(4) PT-kabinet (spanningsversterkerkabinet)
Gekoppeld aan de busbar, meet het PT-kabinet de busbarspanning en maakt beschermingsfuncties mogelijk. Belangrijke componenten zijn spanningsversterkers (PT), afschuifschakelaars, zekeringen en overvoltageschermen.
(5) Afscheidingkabinet
Gebruikt om twee secties van de busbar of gescheiden apparatuur van de voeding elektrisch te isoleren, biedt het afscheidingkabinet operatoren een zichtbare ontkoppelingspunt voor veilig onderhoud en reparatie. Aangezien afscheidingkasten geen belastingstroom kunnen onderbreken, mag de uittrekkbare eenheid niet worden bediend (ingeschoven of uitgeschoven) wanneer de bijbehorende schakelaar gesloten is. Tussen de hulpcontacten van de schakelaar en de afscheidingswagen worden doorgaans vergrendelingssystemen geïnstalleerd om operationele fouten te voorkomen.
(6) Buskopplerkabinet (busverbindingkabinet)
Ook wel bussectiekabinet genoemd, verbindt het twee busbarsecties (bus-naar-bus). Het wordt vaak gebruikt in systeemconfiguraties met een enkele gesectioneerde busbar of dubbele busbar om flexibele bedrijfsmodes mogelijk te maken of selectieve lastafbraak te verwezenlijken bij storingen.
(7) Condensatorkabinet (reactieve vermogenscompensatiekabinet)
Gebruikt om de cosinus phi van het netwerk te verbeteren, ook bekend als reactieve vermogenscompensatie. Belangrijke componenten zijn parallel geschakelde condensatorbanken, schakelcontrolecircuits en beschermingsapparatuur zoals zekeringen. Condensatorkasten worden doorgaans naast inkomend lijnkabinetten geïnstalleerd en kunnen individueel of parallel werken.
Na loskoppeling van het netwerk hebben condensatorbanken tijd nodig om volledig te ontladen. Daarom mogen interne componenten, vooral de condensatoren, niet direct worden aangeraakt. Gedurende een bepaalde periode na het uitschakelen (afhankelijk van de capaciteit van de condensatorbank, bijvoorbeeld 1 minuut), is herinschakelen verboden om overvoltage te voorkomen dat de condensatoren kan beschadigen. Bij gebruik van automatische bediening moeten de schakelcycli van elke condensatorbank gelijkmatig worden beheerd om vroegtijdige storing van een enkele groep te voorkomen.