Bij kabellijnbescherming heeft de toepassing van automatische herinschakeling bepaalde beperkingen. Automatische herinschakeling wordt doorgaans gebruikt voor overhoeksleidingen en energieleveringslijnen als een effectieve maatregel tegen ongelukken. Voor kabellijnen is echter, vanwege hun kenmerken, de toepassing van automatische herinschakeling niet zo gebruikelijk.
Kabellijnen hebben de volgende kenmerken ten opzichte van overhoeksleidingen:
Minder beïnvloed door externe krachten: Kabellijnen die ondergronds zijn gelegd of in kabelbuizen zijn aangebracht, worden minder beïnvloed door externe omstandigheden (zoals wind en blikseminslagen).
Minder momentane storingen: Door minder invloed van externe krachten komen er relatief weinig momentane storingen voor in kabellijnen.
Voornamelijk permanente fouten: Fouten in kabellijnen zijn meestal permanente fouten als gevolg van isolatiebreuken, zoals door bouwwerkzaamheden of brandende verbindingen.
Aangezien fouten in kabellijnen meestal permanent zijn, is de succesratio van automatische herinschakeling in deze gevallen laag. Bovendien kan herinschakelen de mate van isolatieschade verergeren, waardoor de impact van de fout groter wordt en de werkomgeving van de schakelaar nadeliger wordt, wat opnieuw een impact op het systeem heeft.
Kabelstaartbescherming is voornamelijk een beschermingsmaatregel voor het einde van de kabel, met als doel isolatiebreuken en andere vormen van schade aan het einde van de kabel te voorkomen. Deze bescherming omvat meestal isolatiemonitoring, overstromingsbescherming en andere methoden.
De bescherming aan het einde van de kabel voorkomt niet direct de uitvoering van automatische herinschakeling. Echter, aangezien fouten in kabellijnen meestal permanente fouten zijn, is de succesratio van automatische herinschakeling nog steeds laag, zelfs met staartbeschermingsmaatregelen. Daarom worden in de praktijk bij kabellijnbescherming meestal geen automatische herinschakelingen toegepast.
Samenvattend zal de bescherming aan het einde van de kabel niet direct de uitvoering van automatische herinschakeling voorkomen. Echter, aangezien de meeste fouten in kabellijnen permanente fouten zijn, is de succesratio van automatische herinschakeling in dergelijke gevallen laag. Daarom wordt automatische herinschakeling in de praktijk meestal niet toegepast.