Definitie van Windingweerstandstest
De windingweerstandstest van een transformator controleert de gezondheid van de transformatorwindingen en -verbindingen door de weerstand te meten.
Doel van de Windingweerstandstest
Deze test helpt bij het berekenen van I2R-verliezen, de temperatuur van de windingen en het identificeren van mogelijke schade of afwijkingen.
Meetmethoden
Voor stergesloten windingen wordt de weerstand gemeten tussen de lijn- en neutraalterminal.
Voor stergesloten autotransformatoren wordt de weerstand aan de HV-kant gemeten tussen de HV-terminal en de HV-terminal, en vervolgens tussen de HV-terminal en de neutrale terminal.
Voor deltagesloten windingen wordt de windingweerstand gemeten tussen paren lijnterminals. Omdat in een deltaverbinding de weerstand van individuele windingen niet apart kan worden gemeten, wordt de weerstand per winding berekend volgens de volgende formule:
Weerstand per winding = 1,5 × Gemeten waarde
De weerstand wordt gemeten op kamertemperatuur en omgerekend naar de weerstand bij 75°C voor vergelijking met ontwerpwijzen, eerdere resultaten en diagnostiek.
Windingweerstand bij standaardtemperatuur van 75°C
Rt = Windingweerstand bij temperatuur t
t = Windingtemperatuur
Brugmethode voor het Meten van Windingweerstand
Het hoofdprincipe van de brugmethode is gebaseerd op het vergelijken van een onbekende weerstand met een bekende weerstand. Wanneer de stromen door de armen van het brugcircuit in evenwicht zijn, toont de galvanometer een nulafwijking, wat betekent dat er bij evenwichtige conditie geen stroom door de galvanometer zal stromen.
Een zeer kleine waarde van weerstand (in milliohm-bereik) kan nauwkeurig worden gemeten met de Kelvinbrugmethode, terwijl voor hogere waarden de Wheatstonebrugmethode voor weervermeting wordt toegepast. Bij de brugmethode voor het meten van windingweerstand worden de fouten geminimaliseerd.
De weerstand gemeten met de Kelvinbrug,
De weerstand gemeten met de Wheatstonebrug,
Belangrijke Overwegingen en Voorzorgsmaatregelen
De teststroom mag niet meer dan 15% van de nominale stroom van de winding bedragen om verhitting en wijzigingen in weerstandswaarden te voorkomen.