Oorzaken van brand en explosie in oliekringbrekers
Wanneer het olieniveau in een oliekringbreker te laag is, wordt de olie-laag die de contacten bedekt te dun. Onder invloed van de elektrische boog breekt de olie af en worden brandbare gassen vrijgegeven. Deze gassen verzamelen zich in de ruimte onder de bovenkant, mengen zich met lucht om een explosief mengsel te vormen, dat bij hoge temperatuur kan ontbranden of ontploffen.
Als het olieniveau in de tank te hoog is, hebben de vrijgekomen gassen beperkte ruimte om uit te zetten, wat leidt tot overmatige interne druk waardoor de tank kan scheuren of ontploffen.
Overmatig veel vervuiling en vocht in de olie kunnen interne flitsoverslag in de kringbreker veroorzaken.
Onjuiste instelling of defecten in het bedieningsmechanisme kunnen leiden tot langzame werking of slechte contacten na sluiten. Als de boog niet snel genoeg kan worden onderbroken en gedoofd, bouwt er zich binnen de tank overmatig veel brandbaar gas op, wat potentiële brand kan veroorzaken.
De onderbrekingscapaciteit van een oliekringbreker is een cruciale parameter voor elektriciteitsnetwerken. Als deze capaciteit lager is dan de kortsluitcapaciteit van het systeem, kan de kringbreker de hoge kortsluitstroom niet effectief onderbreken. De aanhoudende boog leidt dan tot brand of explosie van de kringbreker.
Slechte afsluiting tussen de bushings en de tankdeksel, of tussen de deksel en de tank zelf, kan waterinbreng en vochtophoping veroorzaken. Bovendien kunnen een smerige tank of mechanisch beschadigde bushings leiden tot grondfouten, wat brand of explosie kan veroorzaken.

Preventieve maatregelen tegen brand in oliekringbrekers
(1) De benoemde onderbrekingscapaciteit van de oliekringbreker moet overeenkomen met de kortsluitcapaciteit van het elektriciteitsnetwerk.
(2) Regelmatige monitoring en routine-inspecties van oliekringbrekers moeten worden versterkt—vooral tijdens piekbelasting, na elke automatische uitschakeling en onder slechte weersomstandigheden—door de frequentie van patrouilles te verhogen om de operatiestatus continu te beoordelen.
(3) Tijdens routine-inspecties moet speciale aandacht worden besteed aan:
Het olieniveau aangegeven op de oliemeter,
Tekenen van olielekkage,
De toestand van de isolerende bushings (controleren op vuil, barsten),
Aanwezigheid van abnormale geluiden of flitsoverslagverschijnselen.
(4) Inwendige oliekringbrekers moeten worden geïnstalleerd in brandbestendige gebouwen met voldoende ventilatie. Inwendige bulk-oliekringbrekers moeten zijn uitgerust met oliebeheersingsfaciliteiten. Paalgeplaatste oliekringbrekers moeten worden beschermd door bliksemafleiders.
(5) Regelmatige kleine en grote onderhoudsactiviteiten, samen met elektrische prestatietests en olie-monsters, moeten worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de oliekringbreker in optimale werkcondities blijft.