Algemene storingen en onderhoudsmethoden voor lage-spanningspaalbrekers
Lage-spanningspaalbrekers, als belangrijke beschermingsapparaten in distributienetten, worden breed gebruikt op verbindingen, segmentatie- en vertakkingspunten van 10kV bovengrondse lijnen. Ze werken langdurig in zware buitenomstandigheden en staan bloot aan meerdere uitdagingen, waaronder degradatie van elektrische prestaties, slijtage van mechanische componenten en het effect van omgevingsfactoren.
Constructiefuncties en werkprincipe van lage-spanningspaalbrekers
Lage-spanningspaalbrekers hebben een driefasepaalconstructie, met een compacte grootte, licht gewicht, uitstekende onderbrekingseigenschappen en stabiliteit. Hun kernstructuur bestaat uit drie hoofdonderdelen: het schakellichaam, het bedieningsmechanisme en de intelligente controller. Het schakellichaam bestaat uit vacuümonderbrekers, geleidende componenten en isolerende palen; het bedieningsmechanisme, meestal veer- of permanente magneettype, is verantwoordelijk voor het uitvoeren van open- en sluitoperaties; de intelligente controller integreert beschermingsfuncties en communicatieinterfaces, waardoor afstandsbediening en foutisolatie mogelijk zijn.

Het werkprincipe van paalbrekers volgt een "detectie, beoordeling, uitvoering" proces. Wanneer overbelasting, kortsluiting of grondfouten in de lijn optreden, verzamelen ingebouwde stroomtransformatoren en spanningstransformatoren foutsignalen. De controller bepaalt het type fout op basis van vooraf ingestelde parameters en activeert vervolgens het bedieningsmechanisme om de opening te uitvoeren, waardoor de foutstroom wordt afgesneden. Moderne intelligente paalbrekers hebben ook meervoudige herinsluitfuncties, die in staat zijn om fouten binnen 25ms snel te elimineren, wat zelfhelende capaciteiten in distributienetten mogelijk maakt.
Algemene elektrische storingen en onderhoudsmethoden
Niet-sluiteren: Niet-sluiteren is een van de meest voorkomende elektrische problemen voor paalbrekers, waarbij sluitoperaties niet kunnen worden uitgevoerd. Hoofdoorzaken zijn onderbreking van het bedieningscircuit, stroomuitval, beschadigde sluitspoelen en onvergrendelde uitschakelunits.
Niet-uitschakelen: Niet-uitschakelen treedt op wanneer de schakelaar tijdens een lijnfout niet normaal kan openen, wat gemakkelijk leidt tot stroomuitval op hoger niveau en uitgebreide stroomonderbrekingen. Algemene oorzaken zijn fouten in de uitschakelspoel, slecht contact van fusen in het bedieningscircuit, foute instellingen van beschermingsparameters en mechanische vergrendelfouten.
Foute werking: Foute werking verwijst naar automatische uitschakeling zonder dat er een fout is, voornamelijk veroorzaakt door foute beschermingsinstellingen, slechte isolatie in secundaire circuits (twee-aarding), sensorfouten en elektromagnetische interferentie.
Degradatie van isolatieprestaties (lek): Deze fout manifesteert zich als verminderde isolatieprestaties, vaak voorkomend in vochtige en vieze omgevingen. Oorzaken zijn ouderdom van isolatiematerialen, schade aan de verzegeling en interne vochtinname.
Algemene mechanische storingen en onderhoudsmethoden
Vastlopen van het bedieningsmechanisme: Vastlopen van het bedieningsmechanisme is de hoofdmanifestatie van mechanische fouten in paalbrekers, die vaak voorkomen in vochtige en stoffige omgevingen. Oorzaken zijn roestvorming op componenten, losse of vervormde overdrachtsschakels, onvoldoende veerenergieopslag en falen van sluiten/uitschakelklampen.
Brand en slecht contact van de contacten: Dit manifesteert zich als geoxideerde of versleten contactoppervlakken, wat leidt tot toegenomen contactweerstand en extreme temperatuurstijging. Oorzaken zijn overbelasting, onvoldoende contactdruk, slechte kwaliteit van contactmaterialen en mechanische trillingen die onstabiel contact veroorzaken.
Afname van het vacuüm in vacuümonderbrekers: Dit manifesteert zich als verzwakte booguitdoofcapaciteit en geneigdheid tot boogherontsteking. Oorzaken zijn ouderdom van de verzegeling, schade aan de bellen door mechanische impact en verdamping van materialen door lange tijd grote stromen te onderbreken.
Degradatie van isolatorpalen: Dit manifesteert zich als verminderde isolatieprestaties, vaak voorkomend in vuile en vochtige omgevingen. Oorzaken zijn ouderdom van siliconerubberkapjes, accumulatie van oppervlakvuil op porseleinen palen en interne holtes of scheuren.

Omgevingsadaptatiefouten en onderhoudsmethoden
Ouderdom van de verzegeling: Ouderdom van de verzegeling is een algemeen probleem voor paalbrekers die langdurig buiten werken, wat zich manifesteert als SF₆ gaslekkage of vochtinname. Oorzaken zijn lange blootstelling aan UV-straling, temperatuurveranderingen en mechanische spanning.
Vervuilingsoverslaan: Dit manifesteert zich als oppervlakoverslaan op palen, vaak voorkomend in vuile en vochtige omgevingen. Oorzaken zijn verminderde hydrofobe eigenschappen van siliconerubberkapjes, accumulatie van oppervlakvuil en onvoldoende kruipweg.
Korrosie en deformatie van de behuizing: Dit manifesteert zich als oppervlakroest of interne structuurdeformatie van de behuizing, wat de zegelings- en mechanische stabiliteit van de apparatuur beïnvloedt. Oorzaken zijn lange blootstelling aan vochtige en corrosieve omgevingen, mechanische spanning of onjuiste installatie.
Intelligente monitoring en preventief onderhoud
Moderne paalbrekers hebben integratie van primaire en secundaire systemen bereikt, inclusief digitale FTU's (Feeder Terminal Units). Via digitale interfaces kunnen parameters zoals fasestroom, nulsysteemstroom en isolatiestatus in real-time worden bewaakt, waardoor vroege foutwaarschuwingen en snelle isolatie mogelijk zijn. Intelligente monitoringsystemen kunnen automatisch foutgegevens vastleggen en informatie via communicatieinterfaces naar dispatchcentra verzenden, zodat operatie- en onderhoudspersoneel de status van de apparatuur snel kunnen begrijpen.