De reden waarom hoogspanningslijnen niet aan beide einden worden aangesloten op de aarde is voornamelijk om grondfouten te voorkomen en de veiligheid en betrouwbaarheid van het elektriciteitsnetwerk te waarborgen. Hier zijn enkele gedetailleerde redenen:
Voorkoming van grondfouten: Als hoogspanningslijnen aan beide einden waren aangesloten op de aarde, zou een isolatiefout of ongelukkig contact met de grond een directe weg kunnen creëren voor stroom om naar de aarde te vloeien, wat zou leiden tot een grondfout. Dit kan aanzienlijke schade aan apparatuur veroorzaken en potentiële gevaarlijke situaties voor mensen.
Spanningsstabiliteit: Door niet aan beide einden aangesloten te zijn op de aarde, kan het systeem een betere spanningsstabiliteit behouden. Aansluiten op slechts één punt (of gebruikmaken van een geïsoleerd neutraal systeem) helpt bij het minimaliseren van de effecten van onevenwichtige belastingen en vermindert het risico op overspanning.
Verlaagd risico op elektromagnetische interferentie: Niet-geaarde systemen kunnen elektromagnetische interferentie (EMI) verminderen, die nabijgelegen elektronische apparaten en communicatiesystemen kan beïnvloeden.
Gemakkelijker foutdetectie: In systemen waarin het neutraal niet is aangesloten op de aarde, zal een enkele fase naar grondfout niet onmiddellijk een kortsluiting veroorzaken. Dit maakt het gemakkelijker om de fout te detecteren en te lokaliseren zonder dat er een volledige systeemstoring ontstaat.
Bescherming tegen blikseminslagen: Hoogspanningslijnen staan vaak bloot aan blikseminslagen. Een niet-geaard systeem kan tijdelijke overspanningen veroorzaakt door bliksem beter weerstaan zonder uitgebreide schade te veroorzaken.
Kostenefficiëntie: Het niet aansluiten op de aarde aan beide einden kan ook kosteneffectiever zijn, omdat dit de noodzaak voor uitgebreide aardingsinfrastructuur en onderhoud vermindert.
Samengevat helpt het niet aansluiten op de aarde aan beide einden van hoogspanningslijnen bij het verbeteren van de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het systeem.