
De anti-pompende functie is een cruciale eigenschap van besturingscircuits. In het geval deze anti-pompende functie ontbreekt en een gebruiker een gehandhaafd contact in de sluitcircuit verbindt, zal de stroomafbreker op een foutstroom sluiten. De beschermrelais zullen dan snel een uitschakeling activeren. Echter, het gehandhaafde contact in het sluitcircuit zal proberen de stroomafbreker (opnieuw) op de fout te sluiten. Dit herhalende en gevaarlijke proces wordt "pompen" genoemd en zal uiteindelijk leiden tot een catastrofale storing van bepaalde componenten in het systeem. De storing kan optreden in de geleiders die naar de fout leiden, de stroomafbreker zelf of andere delen van het systeem.
Het anti-pompende relais is zo ingesteld dat het ingeklikt blijft zolang het sluitseintje aanwezig is. Zodra het anti-pompende relais ingeklikt is, opent het een contact in het sluitcircuit.
Hierdoor sluit de stroomafbreker. Maar als het sluitseintje actief blijft, heeft het sluitcircuit een open contact, wat effectief verdere sluitoperaties voor de duur van het gehandhaafde sluitseintje voorkomt.
In het bedradingsschema kan dit relais worden geïdentificeerd als K0 in het spoelcircuit van de sluiting, en je vindt het onderaan het schema.