
Opstelling en communicatie van GIS-besturingselementen
De plaatsing van besturings- en communicatieonderdelen in gasgeïsoleerde schakelkasten (GIS) kan aanzienlijk verschillen afhankelijk van de ontwerpkeuzes van verschillende fabrikanten.
Zoals weergegeven in de bijgevoegde figuur, bevat een typische configuratie van GIS die schakelaarcontrollers en communicatieelementen integreert, een circuitbrekercontroller (CBC) en een disconnector- of aardingsschakelaarcontroller (DCC) die is aangepast voor een driefasige paalopstelling. De CBC maakt doorgaans gebruik van het logische knooppunt XCBR om circuitbrekers te beheren, terwijl de DCC meestal het logische knooppunt XSWI gebruikt voor het beheer van disconnectoren of aardingschakelaars. Daarnaast zijn GIS-systemen uitgerust met sensoren die bedoeld zijn voor het monitoren en diagnosticeren van partiële ontladingen, waardoor vroegtijdige detectie van potentiële storingen mogelijk wordt.
Functies zoals compartimentbesturing, compartimentinterlocking en lokale mens-machine interfaces worden vaak geïntegreerd in de GIS-besturingskast. Deze elementen werken samen om naadloze operatie, verhoogde veiligheid en gebruiksvriendelijke interactie met de schakelkasten te waarborgen.
Communicatie tussen de schakelaarcontrollers en andere onderstationscomponenten wordt tot stand gebracht via seriële communicatielinks. Met betrekking tot het interfacepunt A, kan dit zich bevinden op een sectie van het relevante communicatieapparaat (verwezen naar als het "com apparaat") of direct op de schakelaarcontrollers (zowel CBC als DCC). Voor de interne verbindingstype B, zoals gespecificeerd in IEC62271-1 voor schakelaarcontrollers, is strikte naleving van de IEC 61850-8-1 norm vereist. Dit zorgt voor interoperabiliteit en consistente communicatieprotocollen over verschillende apparatuur heen, wat efficiënte dataverwisseling en gecoördineerde operatie binnen het onderstation faciliteert.