1. Voorbereiding voor de installatie
Het installeren van een driefase spanningregelaar is een taak die zorgvuldige bediening en strikte naleving van specificaties vereist. Hieronder volgt een gedetailleerde installatiehandleiding en belangrijke voorzorgsmaatregelen:
Selectie en aanpassing
Selecteer een driefase spanningregelaar met een passende capaciteit op basis van de nominale spanning, stroom, vermogen en andere parameters van de belasting. Zorg ervoor dat de capaciteit van de regelaar gelijk is of groter dan het totale belastingsvermogen en dat de ingangs- en uitgangsspanningsbereiken voldoen aan de circuitvereisten.
Inspectie van de apparatuur
Vóór de installatie moet u zorgvuldig de buitenkant van de regelaar inspecteren op schade, vervormingen, scheuren of andere defecten. Controleer ook of de terminalverbindingen los of verroest zijn. Los onmiddellijk alle afwijkende componenten op of vervang ze.
Gebruik een multimeter of een vergelijkbaar instrument om de isolatieweerstand van de regelaar te meten. De gemeten waarde moet voldoen aan de eisen in de producthandleiding—meestal minstens enkele megaohms.
2. Eise aan de installatieomgeving
Ruimtelijke indeling
Om warmteafgifte en onderhoud te vergemakkelijken, installeer de regelaar in een goed geventileerde, droge en schone omgeving, ver weg van direct zonlicht en vocht. Er moet voldoende ruimte rond het apparaat worden gehandhaafd—doorgaans minstens 15 cm aan alle kanten (boven, onder, links, rechts, voor en achter).
Zorg ervoor dat de installatieplaats de operators toegang biedt om het bedieningspaneel en de regelknoppen van de regelaar te observeren en te bedienen.
3. Veiligheidsbescherming
De installatieplaats moet correct afgewerkt zijn. Verbind de aardingscontact van de regelaar betrouwbaar met een aarde-aarding, met een aardingsweerstand van niet meer dan 4 Ω, om elektrische schokken te voorkomen in geval van elektrische storingen.
Installeer de regelaar niet in omgevingen die vlamvatbare, explosieve, corrosieve gassen of overmatig stof bevatten. Als gebruik in dergelijke speciale omgevingen noodzakelijk is, moeten passende beschermende maatregelen worden genomen.
4. Installatieprocedure
Vastzetten van de regelaar
Gebaseerd op het montage type van de regelaar (bijvoorbeeld vloerstand, muurbevestigd), kies een geschikte locatie en bevestig deze stevig aan de fundering met bouten, moeren of andere geschikte bevestigingsmiddelen. Tijdens de installatie moet u erop letten dat het apparaat horizontaal en verticaal wordt geïnstalleerd om problemen door onevenwichtige montage te voorkomen.
Bedrading
Verbind de ingangs- en uitgangsdraden correct volgens het schakelschema en de producthandleiding. Meestal verbinden de ingangsdraden zich met de voedingsside en de uitgangsdraden met de beladingside. Let goed op de fasevolgorde van de driefase voeding om correcte bedrading te garanderen.
Gebruik geleiders van de juiste grootte en veilige verbindingstechnieken om vaste, betrouwbare verbindingen te garanderen en losse of slechte contacten te voorkomen. Voor circuits met hoge stroom kunt u koperen busbaren of kabels overwegen om de lijnweerstand en verwarming te verlagen.
Inbedrijfstelling en testen
Nadat de bedrading is voltooid, voer eerst een lege en belaste inbedrijfstelling uit voordat de regelaar volledig in gebruik wordt genomen. Stel eerst de uitgangsspanning op het minimum in, en verhoog deze vervolgens geleidelijk terwijl u de werking van de regelaar observeert op abnormale geluiden, oververhitting of andere afwijkingen.
Tijdens de belastete tests verhoog de belasting langzaam terwijl u de uitgangsspanning, stroom en andere parameters in de gaten houdt om ervoor te zorgen dat de regelaar stabiel de vereiste spanning aan de belasting kan leveren. Bij het optreden van afwijkingen, sluit onmiddellijk af, herstel de fout en breng de regelaar pas weer in gebruik nadat de fout is verholpen.