Voedingprocedure voor laagspanningsruimten
I. Voorbereidingen voor het inschakelen
Maak de elektrische ruimte grondig schoon; verwijder alle rommel uit schakelkasten en transformatoren, en zorg ervoor dat alle deksels vastzitten.
Controleer busbaren en kabelverbindingen binnen transformatoren en schakelkasten; zorg ervoor dat alle bouten aangedraaid zijn. Lege delen moeten voldoende veiligheidsafstand hebben tot de behuizing van de kasten en tussen de fasen.
Test alle veiligheidsequipment voordat u stroom opwekt; gebruik alleen gekalibreerde meetinstrumenten. Bereid brandblusapparatuur en noodzakelijke waarschuwingsborden voor (bijv. "Gevaar", "Niet sluiten").
Controleer of aard- en verbindingssystemen intact en betrouwbaar zijn.
Controleer de secundaire bedrading in de schakelkasten op juistheid en zorg ervoor dat alle aansluitingen stevig aangedraaid zijn.
Stel de instellingen van de beschermrelais voor alle apparatuur in overeenstemming met de elektrische systeemtekeningen in.
II. Inschakelprocedure
Open de aardingsschakelaar van de transformatorcel in de 10kV schakelruimte, en plaats dan de circuitbrekerkarretje in positie.
Sluit de belastingsschakelaar in de hoogspanningsinvoerisolatiecel.
Druk op de transformatorsluitschakelaar om vijf keer een inrush-stroom te genereren, met een interval van 5 minuten tussen elke keer.
Plaats en sluit achtereenvolgens elk laagspanningsschakelkastlaadertje. Gebruik een multimeter om de normale spanning te verifiëren en controleer of er geen afwijkingen zijn in alle laagspanningskasten.
Na inschakeling van alle apparatuur, laat het 24 uur onder belasting werken voor observatie en testen.