Het signaal voor automatisch herinschakelen van de lijnschakelaar wordt geblokkeerd als een van de volgende omstandigheden optreedt:
(1) Lage SF6-gasdruk in de schakelaarkamer op 0,5 MPa
(2) Onvoldoende energieopslag in het bedieningsmechanisme van de schakelaar of lage oliedruk op 30 MPa
(3) Werking van moederschakelbeveiliging
(4) Werking van schakelaarfoutbeveiliging
(5) Werking van afstandsbeveiliging zone II of zone III van de lijn
(6) Werking van korte leidingbeveiliging van de schakelaar
(7) Aanwezigheid van een afstandsuitschakelingsignaal
(8) Handmatig openen van de schakelaar
(9) Signaal van werking van fasedistancesbeveiliging onder enkelvoudige poleremming
(10) Handmatig sluiten op een defecte lijn
(11) Driefase-uitschakeling onder enkelvoudige poleremming
(12) Na herinschakeling op een blijvend defect gevolgd door een nieuwe uitschakeling
