Basis Samenstelling en Functie van Schakelaaruitvalbeveiliging
Schakelaaruitvalbeveiliging verwijst naar een beveiligingsschema dat werkt wanneer de relaisbeveiliging van een defect elektrisch apparaat een uitschakelcommando uitvaardigt, maar de schakelaar niet functioneert. Het gebruikt het uitschakelsignaal van de bescherming van het defecte apparaat en de stroommeting van de gefaalde schakelaar om schakelaaruitval te bepalen. De beveiliging kan vervolgens andere relevante schakelaars binnen dezelfde substation in korte tijd isoleren, waardoor het uitvalsgebied wordt geminimaliseerd, de algemene netstabiliteit wordt gewaarborgd, ernstige schade aan generatoren, transformatoren en andere defecte componenten wordt voorkomen, en een catastrofale netwerkinstorting wordt vermeden.
Schakelaaruitval vormt een dubbele fout—een combinatie van een fout in het energienet met een schakelaardefect. Hoewel iets versoepelde prestatiecriteria acceptabel kunnen zijn, blijft het fundamentele principe: de fout moet uiteindelijk worden geëlimineerd. In moderne hoogspannings- en extra-hoogspanningsnetwerken wordt schakelaaruitvalbeveiliging breed toegepast als een nabije back-upbeveiligingsmethode.
Samenstelling en Functie van Uitvalbeveiliging
Schakelaaruitvalbeveiliging bestaat uit een spanningblokeer-element, een startcircuit (gevormd door de werking van de beveiliging en stroomdiscriminatie), een tijdsvertragings-element en een uitschakelexit-circuit.
Het startcircuit is cruciaal voor de correcte en betrouwbare werking van het hele beveiligingssysteem. Het moet veilig zijn en gebruikmaken van dubbele criteria om onjuiste initiële activering te voorkomen wegens enkele conditieterugslag, vastlopende beveiligingscontacten, onbedoelde contact of onbedoelde energietoevoer. Het startcircuit omvat twee elementen die een "EN" logica vormen:
Startelement: Gebruikt meestal het eigen automatische uitschakelexit-circuit van de schakelaar. Dit kan het direct terugspringende contact van de uitschakelrelais zelf zijn of een parallelle hulpintermediäre relais met directe terugslag. Een contact dat heeft gewerkt maar niet is teruggezet, geeft schakelaaruitval aan.
Discriminatieelement: Identificeert op verschillende manieren of de fout nog steeds bestaat. Bestaande operationele apparatuur maakt vaak gebruik van "stroomaanwezigheid"-methoden—fasestroom (voor lijnen) of nulreeksstroom (voor transformatoren). Als er na de werking van de beveiliging stroom in het circuit blijft, bevestigt dit dat de fout niet is geëlimineerd.
Het tijdsvertragings-element fungeert als een tussenstap in de schakelaaruitvalbeveiliging. Om onjuiste werking veroorzaakt door één tijdelementfout te voorkomen, moet het tijdelement een "EN" logica vormen met het startcircuit voordat het uitschakelexit-relais wordt geactiveerd.
De spanningblokkering voor uitvalbeveiliging bestaat meestal uit buslaagspanning, negatieve reeks-spanning en nulreeks-spanningsrelais. Wanneer uitvalbeveiliging het uitschakelexit-circuit deelt met busdifferentiële beveiliging, delen ze ook dezelfde spanningblokkeer-elementen.