De afstemsmethode is geschikt voor het meten van de grondparameters van systemen waarbij het neutrale punt via een boogdempingsspoel is aangesloten, maar niet van toepassing op systemen met een onaangesloten neutraal punt. Het meetprincipe omvat het injecteren van een stroomsignaal met continu variërende frequentie vanaf de secundaire zijde van de spanningstransformator (PT), het meten van het teruggestuurde spanningsignaal en het identificeren van de resonantiefrequentie van het systeem.
Tijdens het frequentiesweep-proces correspondeert elk ingespoten heterodyne stroomsignaal met een teruggestuurd spanningwaarde, waarmee isolatieparameters van het distributienet zoals grondcapaciteit, grondgeleidbaarheid, detuninggraad en dempinggraad worden berekend. Wanneer de frequentie van het ingespoten stroomsignaal overeenkomt met de resonantiefrequentie, treedt parallelresonantie op in het systeem en bereikt de amplitude van het teruggestuurde spanningsignaal op de secundaire zijde zijn maximum.
Zodra de resonantiefrequentie is bepaald, kunnen de grondparameters van het distributienetsysteem daarop worden gebaseerd berekend. Het specifieke principe wordt geïllustreerd in Figuur 1: een frequentieveranderlijk stroomsignaal wordt vanaf de secundaire zijde van de PT ingespoten, en door de signaalfrequentie te variëren wordt de relatie tussen het ingespoten signaal en het teruggestuurde spanningsignaal gemeten om de resonantiehoekfrequentie ω₀ van het distributienet te vinden.

Het equivalente schema van het ingespoten signaal bij resonantie wordt weergegeven in Figuur 2:


Het voordeel van de afstems methode ligt erin dat er geen nauwkeurige meting van de teruggestuurde spanning nodig is. Het is voldoende om de ingespoten resonantiefrequentie te identificeren wanneer de teruggestuurde spanning maximaal is, waarna de netwerkparameters nauwkeurig kunnen worden berekend.