Dit hulpmiddel berekent de maximale korte-slagsstroom (kA) aan het einde van een laagspanningscircuit, wat essentieel is voor het selecteren van beschermingsapparatuur, coördineren van beschermingsschema's en beoordelen van boogflitsrisico's.
Selectie van schakelaars: Zorg ervoor dat de uitschakelcapaciteit ≥ de kortslagsstroom aan het eind van de lijn is
Coördinatie van bescherming: Voorkom ongewenste uitschakeling tussen stroomopwaartse en stroomafwaartse apparatuur
Risicobeoordeling boogflits: Bepaal of boogbestendige apparatuur nodig is
Thermische stabiliteit geleider: Controleer of kabels bestand zijn tegen verhitting door kortsluiting
De maximale kortsluitstroom hangt af van:
Beschikbare kortsluitstroom bij de bron (kA)
Systeemspanning (V)
Lijnlengte (m/ft/yd)
Leidingsmateriaal (Koper/Aluminium)
Leidingdoorsnede (mm² of AWG)
Kabeltype (Unipolaar/Multicore)
Type fout (3-fase, fase-tot-fase, fase-tot-aarde)
Langetermijnlijnen, kleinere doorsnedes of materialen met hogere weerstand leiden tot lagere kortsluitstromen aan de belastingkant.
Bronkortsluitstroom: 10 kA
Systeemspanning: 220 V / 400 V
Leiding: Koper, 1.5 mm²
Lijnlengte: 10 meter
Fouttype: Fase-tot-aarde